Hoe vis je en hoe sla je aan met een vliegenhengel. Dit is nu een onderwerp dat je nooit tegenkomt in boeken of films over vliegvissen en als je het ziet wordt het meestal verkeerd gedaan.
Bijna alle vliegvissers vissen met de hengel recht naar voren en de top een halve meter boven het water. Als je zo met de droge vlieg vist en een aanbeet krijgt moet je recht omhoog slaan. Doordat je het kleven van de lijn aan de wateroppervlakte moet overwinnen ben je in de eerste plaats te laat en je moet te hard slaan wat lijnbreuk kan veroorzaken en je maakt heel veel lawaai in het water. Sla je mis dan zeilt je vlieg uit het water door de lucht en vis je even niet meer.
Veel beter is het om je hengel schuin omlaag te houden met je topoog net boven het water en een kwartslag te draaien. Hierdoor komt de hengel bijna haaks op de lijn te staan op de manier zoals je met een winkle- picker of een feederhengel vist. Bij een aanbeet sla je haaks op de lijn en heb je een veel directer contact met de haak. Je maakt nauwelijks lawaai in het water en sla je mis dan blijft je vlieg gewoon in of op het water en kun je doorgaan met vissen.
Met de nimf vis je op dezelfde manier. Doordat je met je hengeltop bijna tegen het wateroppervlak vist heb je geen loze lus in je lijn tussen het topoog en het water en zul je zelfs de geringste aanbeet in je top voelen en al met een klein tikje van de top is de haak gezet.
Een ander groot voordeel van deze manier van vissen is als je bijv. een keiharde aanbeet krijgt van een grote vis. De top van de hengel vangt dan de klap op. Vis je op zo’n moment recht naar voren dan volgt ogenblikkelijk lijnbreuk.